17e eeuw: brand
De brand van 1629
In 1629 kwam het gevaar uit het oosten. Ene Montecuculli veroverde eerst Amersfoort en beging vervolgens wreedheden in de omgeving. In Hilversum werden mensen gevangen genomen en onder allerlei wreedheden afgeperst. "Het Dorp Heversum, waer veel Volck woonden dat meest Rooms gesint was, daer heeft men de Kerck met veel huysen afghebrandt, gelijck sij oock deden op andere plaetsen."
De Hilversummers waren door al die ellende ten einde raad. In mei 1630 verzocht ds. Scriverius aan de classis Amsterdam uit naam der gemeente "recommandatie" om hulp tot herbouw. Heel lang gebeurde er niets. De kleine omvang van de gemeente en haar financiële machteloosheid bleek uit het feit, dat op 4 juni 1635, dus vijf jaar later, de predikant ter classis "van de vergaderinge hulpe, raet en daet" moest verzoeken, om weer een kerk te krijgen. Men wilde een collecte houden. De beloofde bijdragen voor de herbouw van de "buitenkerken" van f125,-- waren in 1635 nog niet ontvangen. Alleen door de hervormde gemeente van Amsterdam was een bijdrage van f125,-- ontvangen.
Waarschijnlijk is de kerk toen spoedig herbouwd, maar in 1644 moesten sommige kerken uit de omgeving de beloofde bijdrage nog steeds voldoen. Eén en ander 16 jaren nadat de kerk was afgebrand! Dat het kerkgebouw onder deze omstandigheden geen paleis werd, kan niet verbazen. In de herbouwde kerk heeft ds. Scriverius zijn levensarbeid ten einde gebracht.
Een kopergravure van Abraham Rademaker (1675–1735) toont, hoe de kerk er volgens hem in 1609 uitzag. Vermoedelijk is het verhoogde koor op de plaat aan een fout van de tekenaar te wijten. De juistheid van dit plaatje wordt betwijfeld.
De rooms-katholieken kregen in 1672 weer de beschikking over een eigen bedehuis. Dat stond aan het Korte Achterom, in de buurt van de huidige Stationsstraat.
Op 28 september 1672 vielen de Fransen Hilversum binnen en spaarden "den inwoners zelfs het hemd niet." De kerk verzwakte. Er waren zelfs geen ouderlingen meer. In 1674 verzochten de diakenen de classis er voor te zorgen, dat om de drie weken een predikant zou voorgaan. Men vreesde, dat anders de roomsen de kerk in bezit zouden nemen. In 1674 werd Hilversum zwaar geteisterd door een hevig onweer, waardoor 50 huizen instortten en andere zwaar werden beschadigd. Het kostte menig Hilversummer het leven.