Geschiedenis
De Grote Kerk van de Hervormde Gemeente in de Nederlandse plaats Hilversum bevindt zich tussen de Kerkbrink en de Oude Torenstraat.
“De Kerk der Hervormden is een zwaar gebouw, met een hoogen Toren, die, over de Heide, op een merkelijken afstand zigtbaar is.” A. den Dikken
De informatie over de geschiedenis van de Grote Kerk komt uit het boek 'De Grote Kerk, hart van Hilversum'. Het boek gaat over de geschiedenis van de Hilversumse Grote Kerk, het oudste monument van Hilversum. Dit boek is verschenen ter gelegenheid van het 25-jarig jubileum van heringebruikneming van de kerk in 1977, nadat een grote brand in 1971 de kerk volledig verwoestte. Naast de geschiedenis door de eeuwen heen biedt het boek ook een beschrijving van de gebeurtenissen rondom brand en herbouw in een tijd van secularisatie.
Achtergronden van de kerkelijke situatie
Inleiding
Het is opvallend dat de lokale geschiedenis veelal eenvoudiger is dan 'de' geschiedenis van 'de' christelijke kerk. Voor het begrip van wat in de periode kort vóór en natuurlijk ná de brand van de Grote Kerk speelde in kerkelijk Hilversum, kan het verhelderend zijn een blik te werpen in de kerkgeschiedenis. Er wordt een poging gedaan de relevante ontwikkelingen in de kerk (en dan met name in de Hervormde Kerk) aan te geven.
Voorgeschiedenis
De geschiedenis van de christelijke kerk wordt helaas gekenmerkt door vele conflicten en scheuringen. Deze onenigheden kwamen veelal voort uit verschillende opvattingen over de Bijbel en hoe de kerk daarmee omging. Een belangrijk conflict begon in 1517: de Reformatie (naar het Latijnse woord voor hervorming). Luther, een Duitse monnik, wilde de kerk hervormen om allerlei on-Bijbelse gebruiken uit te bannen. Hij – en velen met hem – kwam in botsing met de paus en werd uit de Roomse kerk gezet. Zo ontstond naast de Roomse kerk een protestantse kerk.
Die scheuring ging aan ons land niet voorbij en de protestantse kerk werd hier de leidende kerk: de gereformeerde kerk, die later Hervormde Kerk ging heten. Het denken in deze kerk werd zeer beïnvloed door de kerkhervormer van het eerste uur Johannes Calvijn (1509–1564), die zich veel met de organisatie en de geloofsleer van de protestantse kerk heeft beziggehouden.
De afgelopen eeuwen hebben in Nederland ook weer kerkscheuringen te zien gegeven, zodat de Hervormde Kerk zeker niet de enige kerk in Nederland is. De Nederlandse Hervormde kerk is een grote instelling met een uitgebreide organisatie en gelovigen met velerlei inslag, van rechtzinnig of orthodox tot vrijzinnig.
Het is in de geschiedenis meerdere malen voorgekomen dat sommige orthodoxen het in de Nederlandse Hervormde Kerk al te liberaal en vrijzinnig vonden worden en zich afscheidden. Dit gebeurde op grote schaal in 1834 (Afscheiding) en 1886 (Doleantie), waarbij ook heel nieuwe kerken ontstonden. In 1906 was er weer een dergelijke groep ontevredenen, maar die besloot om binnen de Hervormde Kerk te blijven om de eenheid te bewaren, hoewel zij wel verwantschap voelden met de eerdere afscheidingen. Zij richtten een 'Gereformeerde Bond tot verbreiding en verdediging van de Waarheid in de Nederlandse Hervormde (Gereformeerde) Kerk' op.
Deze Gereformeerde Bond (soms kortweg 'de Bond' genoemd) wordt gekenmerkt door het feit dat men de Bijbel van kaft tot kaft aanvaardt als Woord van God. Men houdt vast aan de leer van de kerk, zoals die sinds. de eerste eeuw wordt beleden door de christenen. Wat ook in het oog springt, is de vasthoudendheid aan oude vormen en gebruiken tijdens de zondagse kerkdiensten: het zingen van Psalmen in een oude versie (van 1773) en het gebruik van de Statenvertaling van de Bijbel uit 1637. Ter vergelijking: in andere kerken worden modernere liederen gezongen en recenter vertalingen van de Bijbel gebruikt.
De vasthoudende instelling van de Gereformeerde Bond wordt niet altijd gewaardeerd en brengt soms problemen met zich mee: liederen zingen uit de achttiende eeuw en een Bijbel uit de zeventiende eeuw is soms ook ingewikkeld. Maar het is goed daarbij te bedenken dat dit onderdeel is van een stukje kerkelijke cultuur dat essentieel is voor de geloofsbeleving van vele gelovigen en waar zij enorm aan gehecht zijn vanwege de verbondenheid met de vroeg-vaderlandse kerk.
Hervormd Hilversum
Dit 'gehecht zijn' was ook actueel in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw, toen de Hervormde gemeente in Hilversum voor een reorganisatie stond. Het dorp was ingedeeld in een aantal wijken; per wijk was er een kerkgebouw en een kerkelijke gemeente die daar ’s zondags samenkwam, de wijkgemeente geheten. Elke wijkgemeente had een eigen bestuur (de kerkenraad), en de hele Hervormde gemeente van het dorp werd bestuurd door de Centrale Kerkenraad.
Rond de éénnalaatste eeuwwisseling maakte Hilversum een groei door; vooral 'over het spoor' en aan de zuidzijde van het dorp werd bijgebouwd. Dit vergrootte ook de behoefte aan ruimte in de kerkgebouwen. Tot 1912 was in Hilversum immers alleen de dorpskerk aan de Kerkbrink beschikbaar. Deze kerk was al aan het eind van de negentiende eeuw uitgebreid om de toenemende stroom kerkgangers te kunnen herbergen.
Inmiddels werden elders, "bij wijze van evangelisatie", ook samenkomsten voor Hervormden van verschillende richtingen gehouden: een deel kwam samen aan de Kleine Drift, en vanaf 1891 werden aan de Albertus Perkstraat ook diensten gehouden voor Hervormden van de zogenaamde 'ethische richting'. Vooral over het spoor was de behoefte aan een kerkgebouw dringend. In 1911 werd een stuk grond gekocht, waarop de Hilversumse architect J. van Dillewijn de opdracht kreeg een kerk te bouwen. Op 27 maart 1912 kon deze Nieuwe Kerk in gebruik worden genomen (afb. 23). Omdat de dorpskerk nu niet meer de enige Hervormde Kerk in Hilversum was, ging deze nu Grote Kerk heten. Ruim tien jaar later werden er plannen gemaakt om ook aan de Diependaalselaan een kerkgebouw, de huidige Diependaalse Kerk, te stichten.
Afbeelding 23: De Nieuwe Kerk
Voor deze groeiende kerkelijke gemeente waren natuurlijk ook predikanten nodig. Deze waren van verschillende richtingen binnen de Hervormde Kerk. De meest rechtzinnige leden, de 'Gereformeerde Bonders', moesten het echter tot 1928 zonder predikant uit eigen richting stellen. In dat jaar kwam ds. W.J. van Lokhorst naar Hilversum en hij ging preken in de Nieuwe Kerk.
Er waren kennelijk veel rechtzinnigen in Hilversum, want al spoedig bleek de Nieuwe Kerk met 500 zitplaatsen te klein! In 1929 werd de Nieuwe Kerk uitgebreid tot een capaciteit van ongeveer 1000 zitplaatsen. Doordat ze de thuisbasis van ds. Van Lokhorst was, kreeg de Nieuwe Kerk de naam van 'Bondskerk', zelfs toen hij op den duur toch vaker in de Grote Kerk preekte.
Na het overlijden van ds. Van Lokhorst in 1930 trad ds. E.E. de Looze aan als Bondspredikant, maar niet echt tot tevredenheid van zijn gehoor. Naast hem kwam in de Nieuwe Kerk ds. J. van der Velden, die de lijn inzette via ds. A. Klein Kranenburg naar ds. P.M. van Galen, die in 1967 vertrok. Ds. De Looze, die al die tijd predikant in de Grote Kerk gebleven was, ging in 1969 met emeritaat. Op 9 mei 1971 deed ds. J. Smit intrede in Hilversum. Onder hem werden de wijken rondom de Grote Kerk en de Nieuwe Kerk samengevoegd.
Ondanks de toeloop die de rechtzinnige predikanten in de Nieuwe Kerk genoten en de uitbreiding met meer wijkgemeenten bleef de Grote Kerk met haar unieke plaats in het hart van Hilversum toch het hoofdgebouw van de Hervormde gemeente hier. Lange tijd werden de Hilversumse hervormde predikanten daar bevestigd en deden er hun intrede; daar werd ook de afscheidsdienst gehouden. Getuige van de centrale plaats die de Grote Kerk innam, is ook dat juist tot op de dag van vandaag in de consistorie een portrettengalerij hangt van alle predikanten die de gemeente dienden (afb. 24).
Afbeelding 24: De predikantengalerij in de consistorie van de Grote Kerk
Inkrimping
De secularisatie, die na de Tweede Wereldoorlog om zich heen greep, ging echter aan de Hervormde gemeente niet voorbij. De Centrale Kerkenraad besloot dat sommige wijkgemeenten moesten worden samengevoegd: het kerkbezoek liep terug en er waren financiële tekorten.
De inkrimping werd ingezet toen in 1971 wijken II (rond de Grote Kerk) en IV (rond de Nieuwe Kerk) moesten worden samengevoegd. Dit ging echter niet zonder slag of stoot. Hoewel in de Grote Kerk wel eens 'Bondspredikanten' voorgingen, waren er toch cultuurverschillen ontstaan tussen de twee gemeenten die nu door één deur zouden moeten. Het betrof hier zaken zoals welke berijming van de Psalmen er in de dienst werd gezongen (de 'Oude' van 1773 of de 'Nieuwe' van 1968) en welke vertaling van de Bijbel werd gebruikt (de Statenvertaling uit 1637 of de Nieuwe Vertaling uit 1951). Voor een buitenstaander lijken dit onbelangrijke zaken. Toch vormen ze voor de gelovigen een niet onbelangrijk deel van de zondagse dienst en het is soms gewoon lastig om aan andere gebruiken te wennen: een integratieprobleem dus.
Hoe het ook zij, de Centrale Kerkenraad moest ondanks deze cultuurverschillen toch knopen doorhakken. De aanstelling van ds. J. Smit als predikant zette de toon dat de nieuwe Centrumwijk een Gereformeerde Bondskarakter zou krijgen. Dat hield onder andere in dat de Oude Psalmberijming zou worden gezongen en de Statenvertaling zou worden gebruikt. De opgave om de twee wijken goed samen te voegen kwam op de schouders van ds. Smit terecht. Hij beschikte voor zijn werk over twee gebouwen: de Grote en de Nieuwe Kerk.
Beide kerkgebouwen van de Centrumwijk verkeerden echter in een slechte staat van onderhoud. Spoedig zou blijken dat de dakconstructie van de Nieuwe Kerk aan ernstig verval onderhevig was. Daarbij kwam dat het dak van de Grote Kerk regelmatig een bezoekje van de loodgieter nodig had. Op vrijdag 3 december 1971 had zo’n bezoek een noodlottige afloop…